Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bij tussenuitspraak van 15 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1668, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van deze tussenuitspraak het daarin geconstateerde gebrek in zijn besluit van 28 mei 2015 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Fort Lunet", zoals gewijzigd bij besluit van 25 februari 2016, te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.

Uitspraak



201506593/5/R2.

Datum uitspraak: 10 mei 2017

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.    [appellant A], wonend te [woonplaats], gemeente Geertruidenberg,

2.    [appellant B], wonend te [woonplaats], gemeente Geertruidenberg, en anderen,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Geertruidenberg,

verweerder.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 15 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1668, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van deze tussenuitspraak het daarin geconstateerde gebrek in zijn besluit van 28 mei 2015 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Fort Lunet", zoals gewijzigd bij besluit van 25 februari 2016, te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.

Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad op 20 juli 2016 de plantoelichting die behoort bij het besluit van 28 mei 2015, zoals gewijzigd bij besluit van 25 februari 2016, aangepast.

[appellant A]en [appellant B] en anderen zijn in de gelegenheid gesteld hun zienswijze over de wijze waarop het gebrek is hersteld naar voren te brengen. Zij hebben daarvan gebruik gemaakt.

[appellant B] en anderen en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak nader ter zitting behandeld op 23 februari 2017, waar [appellant A], vertegenwoordigd door [gemachtigde], [appellant B] en anderen in de persoon van [gemachtigden] en bijgestaan door [persoon] en de raad, vertegenwoordigd door W.H.C.M. Lemoine, M. Oosterbaan en mr. P.J.A. Engelvaart, zijn verschenen. Verder zijn ter zitting als belanghebbenden gehoord BAMA Recreatie Holding B.V., MEGI B.V. en Water Events Geertruidenberg B.V., alle vertegenwoordigd door [gemachtigde]. Overwegingen

1.    In de tussenuitspraak heeft de Afdeling in overweging 7.5, in het kader van de beantwoording van de vraag of er voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zullen zijn ten behoeve van de bij het plan voorziene ontwikkelingen, overwogen dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom 91 van de 129 parkeerplaatsen die zijn gesitueerd aan de oostzijde van het Dongemondcollege in aanmerking kunnen worden genomen. Daarbij heeft de Afdeling betrokken dat op werkdagen, rond 14.00 in de middag volgens de destijds beschikbare informatie circa 80% van deze parkeerplaatsen bezet zijn. Rond dat tijdstip bestaat een behoefte aan maximaal 75 parkeerplaatsen bij het fort. Gelet voorts op de kortste loopafstand tussen het fort en de parkeerplaatsen bij het Dongemondcollege, ongeveer 390 m, achtte de Afdeling het standpunt van de raad dat automobilisten niet zullen uitwijken naar andere parkeerplaatsen onvoldoende aannemelijk.

2.    Gelet op hetgeen is overwogen in de tussenuitspraak zijn de beroepen van [appellant A]en [appellant B] en anderen gegrond. De besluiten van 28 mei 2015 en 25 februari 2016 dienen te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). De Afdeling zal evenwel beoordelen of de rechtsgevolgen ervan in stand kunnen blijven en overweegt daartoe als volgt.

3.    Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad op 20 juli 2016 de toelichting op het bestemmingsplan aangepast.

4.    De Afdeling stelt voorop dat in de tussenuitspraak alleen de door [appellant A]en [appellant B] en anderen aangevoerde grond die betrekking heeft op de vraag of in en rond het plangebied voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn ten behoeve van de bij het plan voorziene ontwikkelingen, heeft geleid tot het oordeel dat de besluiten van 28 mei 2015 en 25 februari 2016 gebrekkig zijn. Alle andere door [appellant A]en [appellant B] en anderen aangevoerde gronden, waaronder de wijze waarop de parkeerbehoefte is berekend en de doorlopende beschikbaarheid van 36 parkeerplaatsen aan de Reenweg, zijn door de Afdeling beoordeeld en verworpen. Die gronden hebben niet geleid tot het oordeel dat er sprake was van een gebrek in die besluiten. Voor zover [appellant A]en [appellant B] en anderen zich keren tegen andere overwegingen van de tussenuitspraak dan overweging 7.5 overweegt de Afdeling dat behoudens zeer uitzonderlijke gevallen niet kan worden terugkomen van een in de tussenuitspraak gegeven oordeel. Een zeer uitzonderlijk geval is hier niet aan de orde, zodat van het in de tussenuitspraak gegeven oordeel moet worden uitgegaan.

5.    In de bij het besluit van 20 juli 2016 gegeven nadere motivering heeft de raad als uitgangspunt een maximaal aanvaardbare loopafstand naar de parkeervoorzieningen van 475 m genomen. Binnen deze afstand zijn de parkeerplaats naast het fort, de parkeerplaats aan de Reenweg en het parkeerterrein bij het Dongemondcollege gelegen. Bij het bepalen van de maximaal redelijke afstand heeft de raad mede in aanmerking genomen dat een directe en veilige looproute en een apart verwijzingssysteem zullen worden aangelegd. Hierdoor, alsmede door de omstandigheid dat gezien de daar geboden voorzieningen sprake zal zijn van een gericht bezoek aan en een relatief langdurig verblijf in het fort en door het ontbreken van vergelijkbare voorzieningen in de omgeving, verwacht de raad niet dat sprake zal zijn van uitwaaiering van parkerende automobilisten naar de omgeving.

    Verder heeft de raad nader uiteengezet dat de maximale parkeerbehoefte op werkdagen, zaterdagen en zondagen onderscheidenlijk 75, 118 en 109 plaatsen bedraagt. Bij het fort zelf zijn 23 parkeerplaatsen aanwezig, die primair zijn bestemd voor personeel, leveranciers, minder-validen en de bezoekers van de bed & breakfast op het schip naast het fort. Dagrecreanten en groepen worden via een verwijssysteem doorverwezen naar een parkeerterrein aan de Reenweg en een overloopparkeerterrein bij het Dongemondcollege. Op werkdagen zijn hiervoor 36 parkeerplaatsen op het parkeerterrein aan de Reenweg en 25 parkeerplaatsen bij het Dongemondcollege beschikbaar. In het weekend gaat het om 36 parkeerplaatsen bij de Reenweg en 91 parkeerplaatsen bij het Dongemondcollege. Hiermee is voorzien in de parkeerbehoefte. Bovendien zal in de praktijk de werkelijke parkeerbehoefte lager uitvallen. Bij de berekeningen is namelijk gerekend met een worst case scenario waarbij er van is uitgegaan dat alle activiteiten die het plan mogelijk maakt tegelijk plaatsvinden. Ook is er geen rekening mee gehouden dat ten dele sprake zal zijn van groepsarrangementen waarbij veelal gebruik gemaakt wordt van touringcars, dat bij grote groepen veelal gestart wordt vanaf een andere locatie en dat sprake is van activiteiten die voor een groot deel seizoensgebonden zijn. Bij evenementen zal bovendien worden gezorgd voor een apart verwijssysteem en verkeersregelaars, zo heeft de raad ter zitting toegezegd.

    Hoewel met de reguliere parkeerplaatsen bij het fort, de Reenweg en de overloopparkeerplaatsen bij het Dongemondcollege samen naar de mening van de raad afdoende is voorzien in de parkeerbehoefte, is na de tussenuitspraak aanvullend onderzoek verricht in de omgeving binnen een straal van 475 m rond het fort. Binnen die straal zijn tussen de 57 - op een zondag om 17.00 uur - en 116 parkeerplaatsen - op een woensdagochtend om 10.00 uur - beschikbaar buiten de parkeerterreinen bij het fort, de Reenweg en het Dongemondcollege.

5.1.    [appellant B] en anderen betogen in de eerste plaats dat de afstand tot de parkeerplaatsen door de raad onjuist is berekend. De afstand tussen enerzijds de ingang tot het fort en anderzijds de parkeerterreinen bij de Reenweg en het Dongemondcollege bedragen 600 onderscheidenlijk 650 m, derhalve 7 dan wel 8 minuten lopen. De door de raad berekende beschikbaarheid van parkeerplaatsen bij het Dongemondcollege wijkt ook af van hun eigen waarneming en de door hen uitgevoerde tellingen. Bij een recent georganiseerd evenement is gebleken dat de parkeersituatie uit de hand liep. Handhaving tegen parkeeroverlast heeft echter een lage prioriteit.

    [appellant A] voert aan dat ten onrechte is aangenomen dat bezoekers van het fort zullen parkeren bij het Dongemondcollege en niet zullen kiezen voor parkeren in de buurt bij het fort. Ook is de uitgevoerde berekening niet sluitend nu op een dinsdag om 10.20 uur 121 van de 129 parkeerplaatsen bij het Dongemondcollege bezet zijn. Op dat moment kunnen volgens [appellant A] slechts 8 parkeerplaatsen bij het Dongemondcollege gevonden worden, waarbij is verwezen naar ter zitting getoonde foto’s.

    [appellant A] en [appellant B] en anderen betogen verder dat het na de tussenuitspraak uitgevoerde aanvullend parkeeronderzoek heeft plaatsgevonden in de week voor de schoolvakanties, waardoor geen representatief beeld is ontstaan. [appellant B] en anderen hebben hieraan toegevoegd dat het aanvullend parkeeronderzoek ook om andere redenen onzorgvuldig en ondeugdelijk is. Daartoe hebben zij onder meer aangevoerd dat de parkeerruimte in een deel van de onderzochte straten is aangewezen om parkeerdruk uit de binnenstad op te vangen. De parkeerdruk op deze straten zal bovendien toenemen door verschillende ontwikkelingen in de binnenstad terwijl een deel van deze straten te ver van het fort afligt om nog meegenomen te mogen worden in de berekeningen. Ook zijn parkeerplaatsen in het aanvullend parkeeronderzoek meegerekend die zich bevinden op een privéterrein.

5.2.    Ter zitting is gebleken dat de verschillen in de door partijen aangehouden afstanden in hoofdzaak voortkomen uit de keuze van het punt van waaruit de maximaal aanvaardbare loopafstand telkens wordt berekend. De directe ingang van het fort ligt op enige afstand van de openbare weg aan de Maasdijk. Bezoekers moeten om het fort heen lopen naar de ingang. Het fort is - behalve voor de direct tegen het fort aan gelegen parkeerplaatsen - alleen te voet bereikbaar vanaf de Maasdijk via een pad met een lengte van ongeveer 140 m. Omdat alle met de auto gekomen bezoekers - behalve indien plaats aanwezig is direct bij het fort - deze afstand moeten afleggen ongeacht waar zij parkeren, acht de Afdeling het redelijk dat de raad bij het bepalen van de maximaal aanvaardbare loopafstand tot parkeervoorzieningen heeft gemeten vanaf de Maasdijk. Gegeven het door de raad overgelegde kaartmateriaal ziet de Afdeling voorts geen aanleiding om te twijfelen aan de verdere door de raad aangehouden afstanden. De Afdeling acht de maximale loopafstand van 475 m, gelet op de door de raad genoemde redenen zoals verwoord onder 5, aanvaardbaar.

    Uitgangspunt is verder een maximale parkeerbehoefte van 75 parkeerplaatsen op werkdagen, 118 parkeerplaatsen op zaterdag en 109 op zondag. Om aan deze behoefte te voldoen worden 23 parkeerplaatsen bij het fort aangelegd en zijn bij de Reenweg doorlopend 36 parkeerplaatsen beschikbaar. Uit de tellingen blijkt dat voor de resterende parkeerbehoefte kan worden voorzien bij het Dongemondcollege. Niet is aannemelijk geworden dat de door de raad in 2014 uitgevoerde tellingen bij het Dongemondcollege onjuist zijn. De enkele stelling van [appellant B] en anderen dat hun eigen waarneming en tellingen afwijken van de van gemeentelijke parkeertellingen, acht de Afdeling onvoldoende om te twijfelen aan de juistheid van de van gemeentewege uitgevoerde en bij de plantoelichting gevoegde tellingen. Ter zitting is voorts gebleken dat de door [appellant A] getoonde foto’s op een niet representatieve dag zijn genomen, namelijk op zaterdag 11 februari 2017 tijdens een open dag van het Dongemondcollege. Weliswaar heeft [appellant A] gesteld dat op dinsdagochtend 16 december 2014 slechts 8 parkeerplaatsen beschikbaar waren maar dit gegeven laat de capaciteit van dit parkeerterrein voor de middagen onverlet. Voor de doordeweekse ochtenden is de parkeerbehoefte berekend op 23 parkeerplaatsen, in welke parkeerbehoefte elders ruimschoots is voorzien.

    Gelet op het vorenstaande heeft de raad thans voldoende gemotiveerd dat met de parkeerplaatsen nabij het fort en aan de Reenweg en bij het Dongemondcollege als overloopterrein voldoende parkeerruimte aanwezig zal zijn voor de bij het plan voorziene ontwikkelingen in en rond het fort. Voor zover [appellant B] en anderen nog hebben gesteld dat tegen parkeeroverlast onvoldoende wordt opgetreden, betreft het een kwestie van handhaving die in deze procedure niet aan de orde kan komen.

    Nu de Afdeling heeft vastgesteld dat de raad het besluit ten aanzien van parkeren voldoende heeft gemotiveerd, behoeven de stellingen van partijen over het nader uitgevoerde parkeeronderzoek en het verkeersbesluit dat op 1 februari 2017 is genomen, geen bespreking meer.

6.    Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb te bepalen dat de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten geheel in stand blijven.

7.    De raad van de gemeente Geertruidenberg dient ten aanzien van [appellant A] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. Ten aanzien van [appellant B] en anderen is niet gebleken van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart de beroepen gegrond;

II.    vernietigt het besluit van 28 mei 2015, waarbij de raad van de gemeente Geertruidenberg het bestemmingsplan "Fort Lunet" heeft vastgesteld;

III.    vernietigt het besluit van 25 februari 2016, waarbij de raad van de gemeente Geertruidenberg het besluit van 28 mei 2015 heeft gewijzigd;

IV.    bepaalt dat de rechtsgevolgen van de besluiten van 28 mei 2015 en 25 februari 2016 geheel in stand blijven;

V.    veroordeelt de raad van de gemeente Geertruidenberg tot vergoeding van bij [appellant A] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.732,50 (zegge: zeventienhonderdtweeëndertig euro en vijftig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

VI.    gelast dat de raad van de gemeente Geertruidenberg aan [appellant A] het door hem voor de behandeling van zijn beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) vergoedt;

VII.    gelast dat de raad van de gemeente Geertruidenberg aan [appellant B] en anderen het door hen voor de behandeling van hun beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, voorzitter, en mr. F.D. van Heijningen en mr. E.A. Minderhoud, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, griffier.

w.g. Van Ettekoven    w.g. Matulewicz

voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 10 mei 2017

45.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature